Teksten groene schijf (1-5)

De geboorte van de concrete wereld

I ANGST

Het is door de angst voor chaos dat vorm en herkenning gezocht worden, om via de bekende symbolismen als taal en spraak orde te scheppen.
De imitatiedrang die door deze angst veroorzaakt wordt, veroorzaakt actie.
De acties die wij ondernemen worden vanaf de geboorte beloond of bestraft en wij realiseren ons niet dat beloning en straf deel uitmaken van hetzelfde principe.

De pasgeborene krijgt meteen met deze tegenstellingen te maken, want de contrasten ná en vóór de gelukzalige periode in de baarmoeder, zijn enorm.
Het warme badje lijkt op het bekende gevoel van vóór de geboorte, maar uít het badje lijkt het de absolute tegenstelling.

Vóór de geboorte bestond geen honger, maar nu is het een wederkerend verschijnsel.
Het warme gevoel in bad en het drinken van de (moeder-)melk, worden als hoogtepunten op de dag, en als een beloning ingeprent.
In zo een proces, waarbij duidelijk wordt wie welke conditie schept om een klimaat te creëren voor zuigeling en kind, groeit het vertrouwen in de ouders, die over het algemeen hun wijsheden putten uit overgeleverde verhalen en uit boeken.
Het kind groeit op, en door zintuiglijke gewaarwording, plus de toename van abstracties, wordt een wereld gevormd, die gezien en gevoeld wordt als concreet.

II OORDEEL

Een stoel is een stoel, soms van hout maar soms ook niet.
Een kind relateert het verschijnsel stoel aan de stoel die het kent in de huiskamer thuis of bij opa en oma in huis.
Wat is een stoel? Kun je op een stoel zitten? Dan kan alle materie stoel zijn want op alle materie kun je zitten. Alles hangt af van de omschrijving.
Een foto van een stoel is, in eerste instantie, een foto, maar binnen het kader van het denken in beloning en straf, zal de goede oplossing wel in de richting van de stoel wijzen: Foto is fout; stoel is goed!
Symboliek sluipt het leven van het kind binnen We noemen deze: een ontwikkeling in correct symbolisch denken. Correct, omdat de herkenning van “anders” op dat moment binnen het referentiekader niet mogelijk is.
Wij geven een omschrijving van een stoel die past in ons praktisch bestaan en herkenning. Door groei in kennis, abstractie en vermogen, groeit een samenhang tussen linker- en rechter hersenhelft.
Deze samenwerking is mogelijk door de groei van de hersenbalk (de verbinding tussen links en rechts) die alle inkomende prikkels doorstuurt.
Ordening vindt dan plaats in de linkerhelft van de hersenen onder het hoofdstuk cognitie of cognitieve vaardigheden.
Eén van de belangrijke ordeningen die wij zijn gaan waarderen, is de beoordeling van tijd. Nacht en dag zijn in tegenspraak met elkaar wanneer wij constateren dat van beiden geen omschrijving kan worden gegeven vanwege het feit, dat zelfs binnen het kader waarin ze bestaan (de concrete wereld) ze subjectief en plaatsbepaald zijn.
De indeling in jaar, maand, dag en uur is een bedenksel om structuur aan te brengen uit angst voor chaos. Per cultuur zijn verschillende oplossingen bedacht om aan de hand van inventarisatie van gebeurtenissen in de ruimte een ritme te ontdekken dat je “tijd” zou kunnen noemen. Regentijd, lente, happy-hour, vóór de oorlog, etc.
Met behulp van zulke tijdbepalingen kan men dan vaststellen of beloning dan wel straf moet worden uitgedeeld.
Op deze wijze kan men verwachtingen afdwingen.

III. DUIDELIJKHEID, ZEKERHEID, HOUVAST.

De acties die gerelateerd worden aan de tijdsbepaling kunnen nu vanuit een bepaalde starheid worden vormgegeven waar conclusies en uitkomsten … uitkomst bieden.
Daar is dan het overzicht dat wij als duidelijk, zeker en betrouwbaar ervaren …. de wetenschap. In de wetenschap dat met een snelheid van 15 km per uur gefietst kan worden, is het mogelijk aan te nemen dat de afstand van A naar B (15 km), op de fiets kan worden afgelegd in ongeveer één uur.

Blijkt het zo te zijn dat een stevige wind opsteekt, dan moeten we al snel onze conclusie veranderen.
Wetenschap kan alleen maar bestaan door bepaling van condities voor een klimaat, van waaruit constateringen of beweringen worden gedaan.

Wetenschapsbeoefening binnen een omschreven klimaat dient de ontwikkeling van het relativiteitsbesef.
Zodra wetenschap veralgemeniseerd wordt, en de stelling van de waarheid inneemt dreigt het organische uit het klimaat te verdwijnen:

De instituut-geworden wetenschap.
Gemakzucht en het beperkte denken van mensen, helpen een handje mee om via deze institutionalisering, regels te verzinnen die “de wet” en “de waarheid” belichamen.
We waren al gewend aan beloning en straf, nu wordt door optekening de waarheid nog eens bevestigd.
Regels zijn regels!
Het ontstaan van de zekerheid, de duidelijkheid en het houvast binnen een subcultuur.

IV. SUBCULTUUR

De subcultuur ontstaat door de vorming van een zogenaamde vriendenkring ten overstaan van een zogenaamde vijandenkring. Door de creatie van “de vijand” krijg je een overzicht in kleinere kring, die zich bedient van een norm en jargon binnen een culturele omgeving en achtergrond. Oorlog is niet zo zeer een kwestie van goed en kwaad, maar een kwestie van botsende subculturen. Deze subculturen zijn dusdanig geïnstitutionaliseerd dat het bewustzijn ten ene male ontbreekt, dat binnen “eigen” cultuur of schijndemocratisch bestel, zij zichzelf (ook) schuldig maken aan oorlogsvoering en geweldpleging.
Oorlog met bommen en geweren lijkt veel ernstiger en gruwelijker. Dit betekent: de instandhouding van goed en kwaad in eigen cultuur, door het ontbreken van enige vorm van zelf-relativering.

Allerlei machten hebben de macht over hun volk en kunnen de plannen realiseren, die de doctrine en/of gedachtegoed dicteren.
Het maakt niet uit of door onderdrukking van een despoot een subcultuur ontstaat, of door een schijndemocratie. Beide zijn dicterende instituten.

De V.S. hebben altijd opponenten (oorlog) nodig gehad om het volk te laten geloven dat alles buiten de V.S. gevaar betekent en ondemocratisch is.
Hand op het hart bij het zingen van het volkslied, terwijl de wanorde in alle staten zichtbaar en merkbaar is. Liever een jokkende president dan acceptatie van andere denkwijzen. Het nationalistisch denken blijft een fictieve pleister op een miserabel bestaan, vanwege het feit dat, oorzaak en gevolg uit dezelfde beleving voortkomen.

Een eeuwenoud voorbeeld van organisch gevormde gedachten, die zijn komen vast te zitten, is in de dogma’s van veel godsdiensten te vinden. De religie als filosofie die een aanname heeft vanuit welke de aanleiding bestaat een flexibel en creatief leven te leiden, bestaat niet meer zodra beloning en straf, de hel en verdoemenis gepredikt worden. Instituten zijn te herkennen aan een hiërarchische structuur.

V. GOED EN KWAAD.

Goed en kwaad zijn altijd gerelateerd aan de subcultuur waar zij tot bloei komen. Goed en kwaad zijn bedenksels die voortkomen uit de combinatie van het oorzaak-gevolg- en het beloning-straf-mechanisme.
Zo bestaat er goede muziek en slechte muziek, goede smaak en slechte smaak. Maar is dat werkelijk zo? Hebben ‘goede’ smaak en ‘goede’ manieren te maken met een werkelijk betere ontwikkeling?

Alleen door verfijning van de zintuiglijke waarneming is het mogelijk het spectrum van de Herkenning te vergroten. Dit is een cognitieve ontwikkeling. Geen ontwikkeling in ruimtelijk inzicht. In tegendeel! Herkenning van de 6e symfonie van Bruckner zegt alleen iets over het parate geheugen van opgeslagen en gerubriceerd repertoire.

Herkenning van verschillende uitvoeringen van deze symfonie, en herkenning van de stijl zeggen alleen iets over de herkenning van het ingeprente. Niets over muzikaliteit en zeker niets over creativiteit.
Omdat wij verschillen kunnen opmerken tussen uitvoeringen van eenzelfde muziekstuk van b.v. verschillende orkesten, profileren wij ons graag door aanmatiging van een mening. Het is prachtig, of het is schandalig slecht. Naar de achtergrond wordt niet gekeken.
De voorbeschouwing van een concert, dat zal worden uitgevoerd door een Chinees folkloristisch muziekgezelschap in een gerenommeerd theater, schiet te kort om bij een aantal geïnteresseerden het referentiekader en de cultuurfilosofische achtergronden van de muziek en de muzikanten over te brengen. Het vermogen (door rubricering) het verschijnsel als opzichzelfstaand in te prenten, levert de situatie op, dat de voorbeschouwing de herkenning en beleving van het concert geworden is.