Het spel ‘Vervreemding’ is een denkbeweging die uitgaat van de wereld als voorstelling.
Alles wat kenbaar is heet voorstelling en vormt een symbolische orde die gedreven wordt door een niet aflatende angst voor alles wat buiten de voorstelling valt. Wat buiten de voorstelling valt noemen wij: chaos en instabiliteit.
De wereld van orde en herhaling geeft de mens houvast tijdens het leven, zolang deze orde niet wordt verstoord.
Het leven, dat door orde letterlijk wordt bepaald en tot uitdrukking komt in het conceptuele denken, is een leven, waarin normen en waarden worden geïnterpreteerd als zijnde onlosmakelijk. Dat geeft misverstanden vanwege de diversiteit in culturen over de wereld, maar geeft wel overzicht in eigen omgeving.
Normen zijn concreet geworden waarden. Deze vormgegeven waarden verliezen op het moment van de benoeming hun waarde en zijn dan waarden-loos object geworden. Dit zou je de “objectivatie van de waarde” noemen.
Wanneer er sprake is van samenvoeging van object en subject tot één realiteit is er sprake van verwarring van feitelijkheden met oorzakelijkheid.
De groene schijf is de wereld die wij kennen. De wereld waarin ongeluk en geluk wordt beleefd. Het leven van de exclusieve liefde met hoogtepunten en dieptepunten. Het leven, geregeerd door het Ego met alle voorwaarden die daarvoor nodig zijn.
Deze wereld wordt in het spel weergegeven door een kleine groene schijf, die een metafoor is voor angst, herhaling, duidelijkheid, zekerheid en orde.
Een leven zonder angst zou een leven zijn waarin normen en waarden, object en subject, feiten en oorzakelijkheid van elkaar zouden worden gescheiden. Dat zou betekenen, dat door non- identificatie met het ego de mens het dualisme zou kunnen overstijgen en zou kunnen leven in creativiteit. In deze geweldloze wereld leeft men binnen de voorstelling, maar wordt het klimaat van willekeur en chaos beleefd als inspiratiebron.
Deze denkbeweging wordt in het spel een dubbelinterpretatie van de werkelijkheid genoemd en door een middelgrote blauwe schijf vorm gegeven.
Gedurende ons leven hebben wij met drie basismetaforen te maken:
– de kenbare wereld als voorstelling waarin verleden en toekomst bestaan en door oorzakelijkheid wordt geordend. Normen worden hier gesubjectiveerd waardoor voorwaarden ontstaan.
– de wereld waarin geen tijd bestaat, die eigenlijk onkenbaar is en alleen de betekenis heeft van potentie en chaos.
– de wereld die wel en niet bestaat, waarin sprake is van voort-durende gelijktijdigheid. Hier is de tijd altijd NU. Normen bekijkt men hier alleen op objectniveau, waardoor voorwaarden niet van toepassing zijn.
Door het inzichtelijk maken van deze verschillende interpretaties via schijven ontstaat overzicht hoe mensen zichzelf en anderen, hinkend op twee gedachten (dualistisch), bij herhaling in de wielen kunnen rijden. Echter…hier blijft het niet bij…
Via de grote rode schijf, die metafoor is voor chaos en creativiteit, beleeft men de mogelijkheden die buiten de voorstelling vallen. Geen voorstelling betekent immers: geen angst. Geen angst levert een leven, waarin men eigen betekenis kan geven aan de verschijnselen. De schijven kunnen boven op elkaar worden geplaatst, zodat zij van bovenaf alle drie zichtbaar zijn. Zij draaien onafhankelijk van elkaar, maar wel op elkaar, en om één spil.
De tekst op de schijven en in het tekstboekje kan worden gebruikt om inzicht te krijgen in eigen leven: Een leven dat procesmatig verloopt waarin het doel verandert in een aanleiding tot creatief denken.